Lichtenberger Methode en Lichte Muziek
Ka, kaa, kaaaa! Mijn dochter van 13 maanden oud onderzoekt de eigen
akoestiek. Ja, ja, ja, jaaaahh! Het begon enkel met klinkers, maar sinds
ze medeklinkers kan vormen blijken die het meest interessant te zijn.
Ne, nee, nnnnnee! Die is natuurlijk het leukste.
Als kinderen zoveel plezier hebben met de consonanten, waarom deinzen
we er als zangers dan zo voor terug? Wanneer we onzeker zijn articuleren
we minder scherp. Dat uit zich vooral in een zwakkere aanzet van de
medeklinkers. Onzekerheid, is dat wat het in het zingen ook moeilijk
maakt om de medeklinkers voluit te laten klinken? Heeft het te maken met
‘jezelf laten zien’? ‘Van je laten horen’? Is dit dan ook
taal-afhankelijk? Maakt het een verschil of je in het Nederlands, Duits,
Arabisch, Spaans of Italiaans zingt? Beïnvloedt de klank van de taal het
karakter van het volk? Hebben mensen met een uitgesprokener taal, met
medeklinker-dominantie, ook meer pit? Het zal wel andersom zijn. Het
karakter van de mensen heeft de klank van de taal bepaald.
Pit.... Is dat waarom ik graag in het Spaans zing,
liever dan in het Nederlands of Engels? Misschien geeft de Spaanse taal
met haar sterkere nadruk op consonanten mij een vrijbrief om gedurfder
te zijn, meer naar voren te treden. Maar hoe verbind ik dat nu met de
Lichtenberger idee, waarin we juist de achterkant verheerlijken? Ik
begrijp meteen beter waarom de medeklinker daarin een ondergeschoven
kindje is. Maar zonder ‘yin’ geen ‘yang’........, toch?
Mirre Valkenburg, September 2016